Lodewijk Bruckman

(Den Haag 1903-1995 Leeuwarden)


Vergeten Magisch Realist en Surrealist

Naar aanleiding van de afscheidstentoonstelling van kunstschilder Lodewijk Bruckman in 1988 schreef criticus Bas Roodnat in NRC-Handelsblad: ‘Bruckman is een surrealistische fijnschilder, een componist van gedramatiseerde stillevens met symbolische bedoelingen die ook tot uiting komen in de lange titels als Abundance Ensures Revival, Nobody Knows Which Way It GoesFrom Long Ago en Up to Date. De schilderijen  lijken in hun overvloed van minutieus gepenseelde voorwerpen op de proeven van bekwaamheid waarmee de schilders van enkele eeuwen terug zich toegang tot het gilde verschaften. Snoeren van uitgeblazen eieren, vogelschedels, bloemen, ranken, etenswaren, glazen bollen, schelpen, veren, fruit en nog veel meer, werden steeds in andere configuraties gerangschikt en met uiterste precisie weergegeven. Deze en andere attributen liggen op hevig generfd hout, zweven door de lucht, haken zich aan elkaar vast, verstrengelen tot boodschappen over het leven en de dood, over groeien en afsterven. Af en toe is er een Dali-achtig accent (…) Op zijn minst is er in Bellingwolde hoogst curieus werk van een virtuoos kunstenaar te zien.’

Lodewijk Karel Bruckman (1903-1995) en zijn tweelingbroer Karel Lodewijk (1903-1982) groeiden in Den Haag op binnen een familie die de creativiteit stimuleerde. Hun vader was huis- en decoratieschilder, hun oom Willem Leonardus Bruckman (1866-1928) was de latere schilder van Gooise figuren en binnenhuizen, die eerder carrière had gemaakt in Engeland (zie Studio 2000 Magazine 2000 (10) nr. 2, pp. 4 en 16). Volgens Karel zelf was de tweeling alleen maar zoet te krijgen als ze tekenen konden. Hun vader voorzag hen van potloden, verf en papier die hij kocht in het warenhuis aan de Haagse Lange Poten, tegenover de Passage.

Academietijd
In 1916 gingen de broers – dertien jaar oud – naar de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in de hofstad. Het eerste jaar concentreerden zij zich vooral op de tekenkunst. Zonder twijfel werden zij in hun vrije werk beїnvloed door de Art Nouveau en Art Déco. Zij werden in die jaren in de gelegenheid gesteld hun portefeuille te tonen aan Jan Toorop (1858-1928), een van de grootste kunstenaars van deze periode. ‘Deze bezag hun tekeningen met aandacht, knikte af en toe en zei dat we grote decoratieve talenten hadden. Dat uit zijn mond te horen – we waren natuurlijk apetrots.’

In 1922 studeerde de tweeling af. Lodewijk Karel verliet academie met de akte MO Tekenen op zak. Na hun examen deed hun vader hen twee jaar in de leer in de schildersklas van Henk Meijer (1884-1970), waar ze onder anderen samen met de latere grafische kunstenares Jeanne Bierema Oosting (1898-1995) leerden schilderen naar naaktmodel.

De tweeling vond aanvankelijk emplooi als decoratieschilder bij het Rotterdams Hofstad Toneel. Karel specialiseerde zich tot een ware toneelarchitect: hij ontwierp decors en kostuums, zorgde ook voor de uitvoering en bemoeide zich met lichtontwerpen. Lodewijk werd in 1924 aangesteld als tekenleraar in het lager onderwijs. Hij houdt dat zo’n twintig jaar vol, al bereidde hem dat niet zo veel vreugde. Meer voldoening gaf hem zijn vrije schilderwerk.

Oorlogstijd
De Tweede Wereldoorlog was een zwarte periode. Hartvriend van Lodewijk Bruckman, de fotograaf Alexander van den Berg wordt gefusilleerd wegens verzetsactiviteiten voor de Oranjegarde, een para-militaire organisatie die met succes enige sabotages weet uit te voeren. Bruckman zelf wordt ook verhoord en heeft last van intimiderend optreden van de bezetter. Artistiek bracht het een wending in zijn schilderijen met zich mee. Zijn palet werd donker, en zijn thema’s sloten aan bij het magisch realisme van Raoul Hynckes (1893-1973) en tijdgenoten: verval, angst, dreiging. Symbolische elementen als prikkeldraad, schedels, breekbare eitjes in een nest, gebroken zuilen gaven zijn intenties verholen weer. Bruckmans In Memoriam, twee laarzen in de modder, met daaroverheen drie lelies zijn bedoeld als een eerbetoon aan zijn vriend en verzetsheld.

Samen met zijn latere levensvriend, de acteur aan de Koninklijke Schouwburg Evert Zeeven, besloot hij, gedesillusioneerd door de situatie in het naoorlogse Europa, te vertrekken naar de Verenigde Staten. Vrijwel zonder geld, maar met een collectie indrukwekkende schilderijen kwamen ze in februari 1948 aan in Hoboken, New Jersey.

Amerika
De zuster van Lex van den Berg, Atty, had Bruckman uitgenodigd haar te bezoeken in Amerika. Zij bracht hem in contact met Martin Birnbaum, een gerenommeerde Amerikaanse kunstexpert. Hij organiseerde voor Bruckman diens eerste tentoonstelling in de Scott and Fowles Gallery in New York. Mede dankzij een laaiend enthousiaste recensie van society-figuur graaf Igor Cossini werd de expositie direct een doorslaand succes: ‘The biggest names in society and finance are battling for the paintings of Lodewijk Bruckman, who is destined to become the new sensation of the art world.’ Amerika ontdekte Bruckman! Birnbaum introduceerde de schilder bij de Grand Central Art Galleries aan de VanderBilt Avenue. Expositie na expositie volgde, door geheel Amerika.

Bruckman vestigde zich steeds maar korte tijd op de dezelfde plek in Amerika. De sociale verplichtingen binnen de societywereld werden hem regelmatig te veel. Waar hij zeer goed aarden kon, was Cape Cod, een schiereiland onder Boston waar veel kunstenaars woonden. Zijn productie kreeg een nieuwe impuls. Hij schilderde veel werken waarin theedoeken een belangrijke plaats innamen. In 1954 behaalde hij de publieksprijs met Composition with Peaches en enkele jaren later met Teatowel with Grapes. In deze werken is de deprimerende ondertoon geheel verdwenen. Het zijn vrolijke composities in een hyperrealistische en surrealistische stijl. Hij maakte vrijwel nooit vooraf een schets, maar werkte direct in kleur zijn onderwerpen uit.

Bruckmans werken kwamen in Amerika vooral bij particulieren terecht, maar ook musea toonden belangstelling: zo bezit het Pittsburgh Museum zijn Beachcomber en The Last Trump. Zijn werk is ook aanwezig in het Toledo Museum of Fine Arts, het Chicago Art Institute, het Joslyn Museum Omaha, het Illinois Art Center en het Brooklyn Massachusetts Museum. Last but not least kocht het Metropolitan Museum of Modern Art in New York in 1957 Bruckmans Mobile, dat hij in 1955 vervaardigd had.

Begin jaren zestig besloot Bruckman zich in Mexico te vestigen. Tijdens een reis had hij het stadje Morelia met een mooie kathedraal ontdekt, dat hoog in de bergen ligt. Daar vlakbij streek hij neer in Santa Maria. Vanuit dit stadje zond hij zijn werken naar tentoonstellingen en kunsthandels in Amerika. Maar ook hier hield hij het in 1968 voor gezien. Hij had besloten weer terug te keren naar Nederland en verkocht zijn huis in Mexico.

Terug in Nederland
Bij toeval kwamen Bruckman en zijn partner terecht in Wemeldinge. Ze vestigden zich in het molenhuis van de Zeeuwse plaats. De molen zelf zouden ze later aan de gemeente Kapelle schenken onder de voorwaarde dat het monument bewaard zal blijven voor het nageslacht. Bruckmans creativiteit kreeg in Zeeland een nieuwe impuls en zijn productie nam enorm toe. De winters werden evenwel nog steeds in Amerika doorgebracht. Via vrienden in Florida verkreeg Bruckman een introductie bij de Naples Art Gallery. Hier verkocht hij ondermeer zijn Thoughts of Wurthering Heights voor een fiks bedrag. Van hieruit kwam hij terecht bij The Laky Galleries in Carmel, California. Verhoudingsgewijs kreeg zijn werk in Nederland maar weinig aandacht. Het deed hem ertoe besluiten om een collectie van vijftien bijzondere schilderijen te schenken aan de gemeente Goes.De overdracht vond uiteindelijk plaats in 1980 en de schilderijen werden opgenomen in de Bruckmanvleugel in het stadskantoor.

Bellingwolde
Twee jaar later, als zijn tweelingbroer Karel Lodewijk overleden is, verhuisde Bruckman naar Haarlem. In de ruim zeven jaren dat hij hier woonde, voltooide hij zijn schildercarrière; in 1987 legde hij definitief het penseel neer. Hij vervaardigde daarna alleen nog tekeningen in kleurpotlood. De 21 werken in olieverf die in deze laatste periode tot stand gekomen waren, nam hij mee naar Bellingwolde in Groningen, waar hij zich vestigde in het voormalige gemeentehuis. In 1988 schonk hij deze collectie aan de gemeente Bellingwedde. Deze overdracht vormde tevens zijn afscheidsexpositie.

De schilderijen zijn in Bellingwolde nog steeds te bezichtigen en vormen met de collectie werken in Goes de enige werken van Bruckman in een openbare collectie in Nederland. Dat is eigenlijk een gemis. Wordt het niet langzamerhand tijd voor een herwaardering van deze fijnzinnige kunstenaar?


Naslagwerken
Vollmer 1953-1962, dl. 1, 1953, 330
Scheen 1969-1970, dl. 1, p. 175 (als: Bruckman, Lodewijk Karel ('Loki'))
Jacobs 1993
Jacobs 2000, dl. 1, p. 547 (als Bruckman, Lodewijk Karel ('Loki'))

In het Streekmuseum De Oude Wolden te Bellingwolde is een Bruckmanvleugel ingericht met de E7-collectie die de schilder en zijn partner aan de gemeente Bellingwedde schonken.

Zie ook R. Antonisse, Uit wat vergaat ontstaat steeds iets nieuws. Het levensverhaal van een magisch realist: Lodewijk Bruckman, Leeuwarden 1994.

Lodewijks tweelingsbroer Karel Lodewijk schilderde eveneens en ontwierp decors. Ook hun oom Willem Leonardus Bruckman (1866-1928) was kunstenaar: hij schilderde Gooise figuren en portretten, maakte decoratieve kunst en ontwierp ornamenten. Vanaf 1922 woonde hij in Huize Quies aan de Torenlaan 380 in Blaricum.

  • Naam: Lodewijk Bruckman
  • Geboren Den Haah 1903
  • Overleden Leeuwarden 1995
  • Schilder.