Tjitske Geertruida Maria van Hettinga Tromp

(Groningen 1872-1962 Zwolle)

In oktober 1932 vertrok Truus van Van Hettinga Tromp met haar vriendin, de kunstenares Jo Koster, naar Selva de Mallorca. Koster had het eiland in mei van dat jaar voor het eerst bezocht. Ze had het paasfeest bijgewoond: de kleurrijke processies maakten grote indruk op haar en ze deed er uitvoerig verslag van in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant. Toen ze in het najaar haar vriendin Van Hettinga Tromp meenam, viel het bezoek aan Mallorca bij beiden goed in de aard: ‘Wij maken het hier best en zijn gelukkig prettig aan ’t werk. ’t Is altijd maar vol zomerweer. Vandaag met de Zondag hebben we weer een pracht wandeling gemaakt, in ’t dunne grijze pakje en ’k had het echt warm. Jo loopt nog altijd in een katoenen gebloemde jurk met bloote armen, bruin verbrand. Zij kan er kostelijk uitzien, als ze naar ’t werk gaat met een groene vijgemand op, en al haar schilderspullen in een rugzak op den rug soms met oude regenmantel of verfpakje aan. (…) Selva is altijd nog even mooi en de kleine stadjes hier in de buurt, waar we wel eens wandelen, prachtig blank en steeds verrukkelijk die bergen er om heen.’

De kunstenaressen werkten hard. ’s Middags zaten ze onder de olijfbomen op de berghelling te werken. Waar Van Hettinga Tromp wat gereserveerder van aard was, legde Koster – ‘die er maar op los praat, Italiaansch of zoo en verder maar gesticuleren, aldus Van Hettinga Tromp – zeer makkelijk contact. De vriendinnen werden meermaals uitgenodigd bij de bewoners thuis en waren welkome gasten op dorpsfeesten. Ze maakten zo nu en dan tochten over het eiland, waarbij ze de lokale markten bezochten. Vooral de ezelmarkten, in het bijzonder die van Inca, trokken de aandacht van Jo Koster. Ze was verrukt van de dieren die volgeladen karren door de straten trokken. Het werd een geliefd onderwerp voor enkele van haar schilderijen. Koster en Van Hettinga Tromp werden op de hoogte gehouden van de situatie in Nederland via tijdschriften en kranten die ze opgestuurd kregen.

In december 1932 kwamen ook Anna Egter van Wissekerke en Sara van Heukelom naar Selva om daar samen met Koster en Van Hettinga Tromp te schilderen. Het leverde wat huisvestingsproblemen op: ‘Sara zit in ‘’t waschhok waar gootsteen en put is, een heel mooi interieur maar wat donker. Anna zit in ‘’t kolenhok en ik ééne verdieping lager, onder een afdakje waar gewasschen wordt; Jo zit in een wijnkelder.’In februari 1933 keerden Truus en Anna weer terug naar Den Haag. Jo trok eerst nog door Spanje: ‘(…) in een heeten zomer, door oneindige gouden graanvelden…’, voor ze vanuit Gibraltar terugkwam naar Nederland. In de daarop volgende jaren keerde ze nog tweemaal terug naar het Spaanse eiland, waarbij ze ook nog bezoeken bracht aan Ibiza.

Jo Koster had haar eigen huis in Hattem aangehouden gedurende haar reislustige jaren, maar na terugkomst uit Mallorca besloot ze in te trekken bij haar vriendin Van Hettinga Tromp in Den Haag. Haar ‘Honk’ verhuurde ze, alvorens het in 1939 te verkopen. Een van de redenen dat ze voor Den Haag koos was dat de stad meer culturele mogelijkheden bood dan Hattem. Toen Koster tijdens de bezetting weigerde zich aan te sluiten bij de Cultuurkamer, had zij geen officiële expositiemogelijkheden meer. Zo lang dat kon werd haar werk tentoongesteld bij gerenommeerde kunsthandels in het westen van het land. Vooral haar recente werk uit het buitenland werd goed gewaardeerd. Vanwege de Duitse bezetting in het najaar van 1942 waren Koster en Van Hettinga Tromp gedwongen Den Haag te verlaten. Het Statenkwartier was toto ‘Sperrgebiet’ uitgeroepen. Ze evacueerden half december naar Zaltbommel, waar ze introkken bij de zus van Van Hettinga Tromp.