Willem Johannes Schutz

(Middelburg (Zeeland) 1854-1933)

Maritieme kunst is een onuitputtelijk bron van inspiratie. De fascinatie voor de ruimte en de rust van de zee is een steeds terugkerend thema in de kunstgeschiedenis. Willem Johannes Schütz (Middelburg 1854-1933) behoort samen met zijn vader Jan Frederik Schütz (Middelburg 1817-1888) tot de belangrijkste marineschilders van Zeeland. De keuze in onderwerp van Willem was vaak dezelfde als die van zijn vader, voornamelijk zeegezichten en activiteiten aan de waterkant. In de weergave zijn echter wel verschillen. Zo is het kleurgebruik in het vroege werk van Willem wat donkerder en grijzer en is de schilderstoets losser. Willem lijkt in zijn werk veel aandacht te besteden aan de sfeer en de lichtval. Niet voor niets wordt zijn werk vaak vergeleken met zijn Haagsche collega Mesdag (Groningen 1831- 1915 Den Haag). Terwijl Mesdag veel in Scheveningen schilderde was Walcheren de ideale omgeving voor Schütz. ‘Luchten als hier in Zeeland ziet men nergens elders ter wereld. Die mooie zachte neveligheid. Ik geloof dat men in Zeeland geboren en getogen moet zijn om dat geheel te kunnen waardeeren,’ zo meende de kunstenaar. Vlak voor zijn huis aan de Korendijk 44 in Middelburg voeren boten af en aan. Willem trok regelmatig samen met vader erop uit om studies op het strand, aan de haven of van de luchten te maken. In zijn werk komen weinig figuren voor en indien zij aanwezig zijn, zijn zij ondergeschikt aan het onderwerp.

Vanaf 1889 kreeg Willem door zijn lidmaatschap bij de Pulchri Studio en Arti en Amicitea landelijke bekendheid. Samen met andere leden van de verenigingen exposeerde hij vaak in binnen en buitenland. De kritieken waren positief. De criticus Antonie van Loffelt (1841-1906) schreef in 1895 in Het Vaderland: ‘Er heerscht een dichterlijke stemming in Schütz’. Na 1910 werd zijn palet onder invloed van het luminisme ineens een stuk lichter. Sinds 1906 had Schütz al kennis gemaakt met de groep schilders die in Domburg werkten. Onder leiding van Jan Toorop, de stuwende kracht achter de groep, sloot Willem zich ook bij aan bij Sint Lucas in Amsterdam. In tegenstelling tot veel andere kunstenaars was de bekendheid die Willem verkreeg dankzij de exposities niet van levensbelang.De kunstenaar werkte een aantal dagen in de week als boekhouder en kon zichzelf prima onderhouden en het zich permitteren om zijn prijzen hoog te houden. Na zijn dood werd er in 1933 een grote eretentoonstelling in het museum te Middelburg georganiseerd.